Posttraumatische dystrofie: een aangrijpend patientenverhaal - Posttraumatische dystrofie pijnen en de blokkade

Posttraumatische dystrofie pijnen en de blokkade

In januari 1995 stuurt de orthopeed mij voor pijnblokkades naar een ander ziekenhuis. In dit eerste gesprek met de pijnarts nemen we alles door wat er gebeurd was, en de pijnarts bekeek mijn been. De pijnarts vertelde mij als ik mij niet laat behandelen dat ik dan in een rolstoel terecht kom. Ook neemt dit ziekenhuis de revalidatie over.

Mijn eerste blokkade krijg ik op 19 januari 1995, en daarna krijg ik een blokkade om de twee maanden. Ook krijg ik het medicijn fluimiciel erbij. Er werd een revalidatie arts bij gehaald, en de therapie bestond uit een aantal keren per week fysiotherapie en ergotherapie. Al met al hielpen deze blokkades en de therapie ook enige tijd. Maar op een gegeven moment hielp dit alles niet meer.

Fluimicii:

De werkzame stof in Fluimucil is acetylcysteïne. Acetylcysteïne is een slijmverdunner. Het maakt taai slijm in de luchtwegen dunner (ofwel vloeibaarder), waardoor het slijm makkelijker is op te hoesten. Het kan worden gebruikt bij hoest, COPD, astma en cystische fibrose. Soms wordt het gebruikt bij erge pijnen bij posttraumatische dystrofie.

Eind 1996 krijg ik nog een dubbele blokkade en ik heb hier vier weken knap last van gehad. Ik kon de volgende dag na de dubbele blokkade niet meer op mijn benen staan en ik had vreselijke pijn in mijn rug. Mijn ouders kwamen en ik heb de pijnpoli gebeld, dit scheen er allemaal bij te horen.

Maar ook de dubbele blokkade sloeg niet aan, en de pijnarts in dit ziekenhuis kan ook niets meer voor mij doen. Ook kwam er op een gegeven moment toch echt uit tijdens een gesprek met mijn revalidatie arts in dit ziekenhuis dat ik het werk bij de bakkerij wat ik nog steeds op therapie basis probeerde op moest geven.

Ik had zo vaak geprobeerd op therapie basis te werken, maar altijd bleef ik enorm veel pijn houden aan mijn linkerbeen en de knie was dan ook altijd nog steeds erg dik en warm en rood. De revalidatie arts adviseerde dat ik toch echt mijn werk bij de bakkerij op moest geven. De dag dat ik afscheid moest nemen van mijn baas vergeet ik nooit meer. Mijn baas had natuurlijk alle begrip, hij wist dat ik alles had geprobeerd om mijn prachtige baan in “mijn” winkeltje te behouden. Maar het lukte echt niet meer. Het was over. Deze winkel was mijn alles, en nu draaide ik deze dag de deur van “mijn” winkeltje voor de laatste keer op slot. Dit deed enorm zeer, echt heel zeer. Wel kreeg ik van mijn baas een heel, heel groot bos bloemen met een kaartje er aan waar op stond: Bedankt voor de goede inzet, en veel sterkte.

Maar ik was niet de persoon welke lang thuis kon zitten en binnen een maand had ik al zittend werk als telefoniste voor 20 uur per week, ik was hier heel blij mee! Maar na verloop van tijd nam de pijn weer meer en meer toe, en al gauw bleek dat ik mijn werk in uren moest gaan minderen. Tot dat het helemaal niet meer ging en toen werd ik doorgestuurd naar een andere revalidatie arts in een ander ziekenhuis.

Inmiddels zijn we in 1997 aangeland. 

   
© Stop de Pijn